Operatie ‘Enduring Free Trade’

Operatie ‘Enduring Free Trade’

Datum Publicatie: 14.06.2004 13:46

Auteur: Aziz Choudry

Dit artikel verscheen eerder in het Engels op de website www.ased.org. Vertaling: Mirjam Bonne/Globalinfo

Terwijl Amerikaanse troepen zich al bombarderend, moordend en verminkend een weg baanden naar “vrijheid” en “democratie” in Falluja en de rest van Irak, herhaalde George Bush op 13 april 2004 zijn visie voor het Midden-Oosten voor het Amerikaanse publiek: “Zolang ik president ben, zal ik aandringen op vrijheid. Ik geloof heel sterk in de macht van vrijheid.... Ik geloof ook heel sterk dat vrijheid niet een gift is van dit land aan de wereld, maar dat vrijheid een gift is van de Almachtige aan elke man en vrouw op de wereld. En als grootste macht ter aarde zijn wij verplicht de verspreiding van vrijheid te ondersteunen.”

Voor het regime in de VS betekent “vrijheid” in het Midden-Oosten en elders vrije markten, vrije handel en investeringen, en vrijheid om met Amerikaans kapitaal te doen wat men wil, waar en wanneer men dat wil. Terwijl Amerikaanse strijdkrachten een meedogenloze koloniale bezettingsoorlog voeren met als doel Irak om te vormen tot een neoliberale speeltuin voor Amerikaanse bedrijven, een levende hel voor de Irakezen en een voorbeeldland op het gebied van vrije markt voor de rest van het Midden-Oosten, marcheert de Amerikaanse handelspolitiek militaristisch door de regio.

In mei 2003 kondigde Bush plannen aan voor een vrijhandelszone voor de VS en het Midden-Oosten (MEFTA). De plannen van de VS voor het Midden-Oosten worden omschreven als een “weg die stap voor stap wordt afgelegd” naar “meer diepgaande handels- en economische betrekkingen” met de VS. De VS zijn van plan een serie bilaterale vrijhandelsverdragen samen te voegen tot een vrijhandelsgebied dat de hele regio omspant.

De Amerikaanse handelsvertegenwoordiger Bob Zoellick, die zichzelf onlangs heeft uitgeroepen tot expert op het gebied van het Midden-Oosten, vertelde tijdens een speciaal Wereldeconomisch Forum in juni 2003 in Jordanië dat de islam en de geschiedenis en culturen van het Midden-Oosten volledig verenigbaar waren met de neoliberale politiek, maar dat de regio de weg kwijt was geraakt. Nu - God zij dank (en reik de ammunitie maar aan) - is de Amerikaanse cavalerie gekomen om iedereen te redden en “een levendig verleden opnieuw leven in te blazen”. Zoellick beweert het volgende: “Door de wederopbouw en het opnieuw openstellen van Irak wordt een gelegenheid voor verandering geschapen - de bevolking van de Arabische wereld krijgt de gelegenheid zich af te vragen waarom hun regio, ooit een middelpunt van de handel, de voordelen van dit moderne globalisatietijdperk grotendeels is misgelopen.”

Denk er dus aan, als steeds meer Irakezen vermoord, verminkt, gemarteld en mishandeld worden door troepen onder leiding van de VS en hun huizen, moskeeën en buurten tot puin worden geschoten en gebombardeerd, dat dit onderdeel uitmaakt van een “gelegenheid voor verandering”.

Wat de VS voor de regio op de agenda hebben staan is het volgende:

*) Ondersteuning van lidmaatschap van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) voor “vredelievende” landen die een dergelijk lidmaatschap willen.
*) Aanbieden om raamwerkovereenkomsten te sluiten op het gebied van handel en investeringen. Deze overeenkomsten vormen een raamwerk voor het uitbreiden van handel en het oplossen van nog openstaande kwesties. Deze raamwerkovereenkomsten vormen een basis voor de meer complexe vrijhandelsverdragen . Zij zullen “de particuliere sector stimuleren om hieraan deel te nemen via handelsraden die een voortrekkersrol hebben bij handelsbesprekingen en ons helpen de specifieke belangen van het zakenleven aan de orde te stellen.”
*) Aanbieden om bilaterale investeringsverdragen te sluiten.
*) Aanbieden om uitgebreide vrijhandelsverdragen te sluiten. Deze zullen “in alle sectoren alle handelshindernissen wegnemen” - met het doel de bilaterale verdragen uit te breiden tot “subregionale” vrijhandelsverdragen door andere geïnteresseerde en geschikte landen in de veilige havens van bestaande vrijhandelsverdragen voor anker te laten gaan. Marokko zou dan het middelpunt zijn voor de Maghreb, en Bahrein voor de Golf.
*) Deze samensmelten tot de MEFTA.
*) Opvoeren van de steun op financieel en technisch gebied die gekoppeld is aan de verplichtingen van landen tot handels- en economische hervormingen.

“Door een veelvoud aan vrijhandelsinitiatieven na te streven, creëren de VS een “liberaliseringswedstrijd” die zorgt voor oprechtheid in alle onderhandelingen, succesmodellen vaststelt die op veel gebieden gebruikt kunnen worden, en een frisse politieke dynamiek ontwikkelt waardoor de vrije handel in het offensief gaat”, zo beweerde Zoellick afgelopen mei.

De bilaterale handels- en investeringsstrategie van de VS in het Midden-Oosten heeft inderdaad veel weg van een offensief. Afgelopen februari sloot Washington raamwerkovereenkomsten op het gebied van handel en investeringen met de regeringen van Jemen en Koeweit. In maart ondertekenden de VS een dergelijke raamwerkovereenkomst met de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar, rondden onderhandelingen over een vrijhandelsverdrag af met Marokko en hielden de tweede onderhandelingsronde over een vrijhandelsverdrag met Bahrein.

Washington heeft al raamwerkovereenkomsten op het gebied van handel en investeringen met Algerije (juli 2001), Bahrein (juni 2002), Egypte (juli 1999), Saoedi-Arabië (juli 2003) en Tunesië (oktober 2002). Het heeft bilaterale investeringsverdragen met Egypte, Marokko en Tunesië die van kracht werden in het begin van de jaren 1990, en een bilateraal investeringsverdrag met Bahrein sinds 2001.

De VS hebben in 1995 (toen Ariel Sharon minister van Industrie en Handel was) een vrijhandelsverdrag gesloten met Israël, en hebben ook een vrijhandelsverdrag en een bilateraal investeringsverdrag met Jordanië.

In de arena van de bilaterale handel bestaat er enige competitie binnen de regio om steun van de VS te krijgen. Koeweit probeert zich in de positie van regionaal middelpunt op het gebied van investeringen te manoeuvreren ten koste van Bahrein en Dubai. De minister van Handel en Industrie van Koeweit Abdullah Abdul Rahman Al-Taweel hield in februari een toespraak voor afgevaardigden uit de Amerikaanse zakenwereld om Koeweit te verkopen als ideale basis voor de activiteiten van de VS in Irak. Koeweit is ook de afgevaardigde van de VS binnen de OPEC geworden. Het opponeerde de recente beslissing om de olieproductie te verminderen en nam onlangs een wet aan over buitenlandse investeringen waardoor buitenlandse investeerders voor 100 procent eigenaar mogen zijn van hun bedrijven in Koeweit.

Andere landen in de regio hebben zich opengesteld voor buitenlandse investeringen en hebben staatsondernemingen in meerdere of mindere mate geprivatiseerd, maar niet zonder tegenstand of controverse. De onlangs gekozen president AbdelAziz Bouteflika heeft meer privatiseringen en joint ventures beloofd; volgens hem moet Algerije “beginnen zich voor te bereiden op een “na de olie”-economie binnen de context van versnelde globalisering”. Algerijnse vakbonden hebben zich verzet tegen dit beleid en de geheimzinnigheid waarmee het omringd is, onder andere met een algemene staking van twee dagen die in februari 2003 vrijwel het hele land platlegde.

Amerikaanse bedrijven willen overeenkomsten die markten openstellen en regeringen ertoe verplichten de handel te dereguleren. En ze willen uiteraard ook “NAFTA-plus” garanties - inclusief het recht, als investeerders, om protest aan te tekenen tegen regeringen waarvan het handelen, of gebrek aan handelen, volgens hen een negatieve invloed heeft op hun investeringen.

Zij eisen het openstellen van dienstensectoren, bemiddeling door de regering en striktere bepalingen met betrekking tot intellectueel eigendom dan die van de WTO. Lionel Johnson van het financiële concern Citigroup en William Rice van ALCOA (Aluminum Corporation of America) zijn mede-voorzitter van de vrijhandelscoalitie van de VS en Bahrein, en George Pickart van energiehandelaar CMS Energy en Laura Lane van mediagigant Time Warner Inc. hebben die functie binnen de vrijhandelscoalitie van de VS en Marokko. CMS heeft grote investeringen in de elektriciteitsmarkt van Marokko, terwijl ALCOA een groot aandeel heeft in de Aluminum Bahrain Company (ALBA).

Toch wordt de handelsagenda van de VS in het Midden-Oosten grotendeels gestuurd door geopolitieke belangen, niet alleen door handels- en economische belangen. De getallen stellen in ieder geval niet veel voor. In 2002 exporteerden de VS bij voorbeeld 366 miljoen dollar aan goederen naar Jemen, terwijl ze 246 miljoen dollar aan goederen importeerden uit Jemen. Dat jaar bedroeg de export van goederen naar Bahrein 419,2 miljoen dollar, terwijl de export van goederen uit Bahrein naar de VS 395,1 miljoen dollar bedroeg.

Een raamwerkovereenkomst op het gebied van handel en investeringen, een bilateraal handelsverdrag of vrijhandelsverdrag met de VS is voor een land een zeker teken dat Washington zijn regering als bondgenoot beschouwt.

Nadat de regering van Algerije in 2002 steun had betuigd voor de “oorlog tegen terreur”, kondigden de VS aan dat ze de militaire steun aan Algerije zouden vergroten en het land wapens zouden verkopen voor zijn binnenlandse strijd tegen het terrorisme. Egypte treedt al sinds 1981 op als gastheer voor de tweejaarlijkse Operatie Bright Star, die is uitgegroeid tot de grootste multilaterale militaire exercitie ter wereld, met strijdkrachten uit de VS en andere landen als deelnemers.

Vanuit Koeweit, waaraan onlangs door Washington de status van belangrijke niet-NAVO-bondgenoot is toegekend, is destijds de invasie in Irak begonnen. Het hoofdkwartier van de Vijfde vloot van de Amerikaanse marine bevindt zich in Bahrein. In november 2001 vond de ministersvergadering van de WTO plaats in Doha in Qatar, waar ook het centraal commando van het Amerikaanse leger zich bevindt.

Voor landen die met de VS in onderhandeling willen gaan over een vrijhandelsverdrag is het een eerste vereiste dat zij niet deelnemen aan de economische boycot van Israël. De VS hebben bezwaar aangetekend tegen het WTO-lidmaatschap van landen die Israël blijven boycotten.

Timothy Deal, de senior vice-president van de US Council for International Business (USCIB), zei in maart 2001 tegen een senaatscommissie voor financiën dat wat een vrijhandelsverdrag tussen de VS en Jordanië vooral aantrekkelijk maakt, “de bijdrage is die dit kan leveren aan het vredesproces in het Midden-Oosten”.

Een opvallend voorbeeld van met twee maten meten in de arena van de wereldhandel is het feit dat de VS tijdens een vergadering van de Algemene Raad van de WTO in februari in Genève een voorstel steunden om aan Irak de status van waarnemer toe te kennen, terwijl ze tijdens diezelfde vergadering de aanvraag van Iran voor de 15e keer opponeerden. Volgens de regels van de WTO kan elk land dat een douanegebied is en “volledige autonoom is in zijn externe economische betrekkingen” een aanvraag tot lidmaatschap indienen. Irak voldoet duidelijk niet aan deze eisen vanwege de zeggenschap van de VS op economisch en politiek gebied aldaar - maar dat lijkt van weinig belang te zijn voor de WTO.

En dan Egypte. In mei 2003 zei Zoellick vol enthousiasme over het land: “Egypte is duidelijk het hart van de Arabische wereld...Het zal niet makkelijk zijn, maar we gebruiken een vrijhandelsverdrag als stimulans om te proberen de hervormingen in gang te zetten.” Weken later - nadat Egypte afstand had genomen van de door de VS geïnstigeerde klacht van de WTO tegen het de facto moratorium van de EU op genetisch gemodificeerde organismen (GMO) - verkondigde Zoellick mokkend dat de VS niet in onderhandeling zouden gaan over een vrijhandelsverdrag met een Egypte dat “nog aan zichzelf moest werken”. Hoewel zij ontkennen dat de radicale wijziging van het standpunt van Egypte ten opzichte van het WTO/GMO-probleem reden hiervoor was, hebben de VS het grootste land in de regio duidelijk als voorbeeld gesteld - een waarschuwing voor andere landen om de VS niet onwelgevallig te zijn. Ahmed Ghoneim, een wetenschapper aan de Universiteit van Cairo, heeft gewaarschuwd dat een “muis” als Egypte “van meet af aan buiten een gevecht tussen olifanten moet blijven. Beide olifanten draaien door.” Een Egyptische staatsambtenaar vertelde een verslaggever dat Egypte het zich niet kan permitteren de strijd aan te binden met de EU over het GMO-verbod, omdat 40 procent van de Egypische handel met diezelfde EU gedreven wordt.

De belangen van Europese overheid en bedrijven op het gebied van economie, handel en politiek in de regio zijn nog steeds groot, en de EU heeft pressie uitgeoefend op regeringen om hun economie te herstructureren en open te stellen. Maar veel landen vinden het succes van het “Barcelona-proces” maar matig - hiermee probeert de EU de landen rond de Middellandse Zee aan te zetten tot economische en politieke hervormingen en bilaterale en regionale betrekkingen op het gebied van handel en hulp. In een regio die zwaar steunt op olie en gas is privatisering in deze sector - vooral van de upstream-productie - een langzaam en omstreden proces geweest, zelfs bij regeringen die zich lijken in te zetten voor markthervormingen.

De VS hopen dat de gewelddadige omvorming van Irak tot een neoliberale speelplaats voor Amerikaanse bedrijven een voorbeeld zal vormen van het soort politieke milieu dat zij wijd verspreid willen zien in de regio. De gedwongen privatisering van de oliesector van Irak, zijn raffinagecapaciteit en de infrastructuur van de pijpleidingen zouden als model kunnen dienen voor privatiseringen door andere leden van de OPEC, en hierdoor zou de overheersing van dit kartel op de energiemarkten verzwakt worden. Het zou ook een grotere druk betekenen op de regeringen in het Midden-Oosten om deze sector open te stellen voor bedrijven uit het buitenland.

Zoellick beschrijft Marokko ondertussen als een “goede vriend”en zegt dat het vrijhandelsverdrag tussen Marokko en de VS laat zien dat Washington “vastbesloten is tolerante, open en welvarender moslimgemeenschappen te steunen.” Bovendien dient dit verdrag als model voor onderhandelingen met andere landen in het Midden-Oosten en
Noord-Afrika en om aan te sporen tot hervorming van de binnenlandse markt tot vrije markt.

De landbouwsector in Marokko is grotendeels buiten een vrijhandelsverdrag met de EU gebleven. Maar door het vrijhandelsverdrag met Washington krijgt de Amerikaanse landbouwindustrie belastingvrij toegang tot deze sector, wat Marokkaanse boeren in hun levensonderhoud bedreigt: 40 procent van deze boeren is voor het levensonderhoud afhankelijk van de landbouw. Amerikaanse maïs en sojabonen hebben al een gat geslagen in de landbouw in Marokko.

Door het vrijhandelsverdrag tussen Marokko en de VS wordt de Marokkaanse dienstensector opengegooid voor Amerikaanse investeerders. Hiertoe behoren onder andere de telecommunicatiesector, de computer- en aanverwante dienstverlening, het toerisme, de energie - en transportsector, de financiële dienstverlening, het verzekeringswezen en de amusementsindustrie.

Met richtlijnen voor intellectueel eigendom die strenger zijn dan die van de WTO kan het vrijhandelsverdrag tussen Marokko en de VS de toegang tot medicijnen in gevaar brengen. In de overeenkomst wordt de duur van de octrooibescherming verlengd van 20 tot 30 jaar. Het vrijhandelsverdrag is een bedreiging voor het voortbestaan van de merkloze-geneesmiddelenindustrie in Marokko, waarin duizenden mensen werken en die het ministerie van Gezondheid jaarlijks miljoenen dirhams bespaart.

De Marokkaanse anti-AIDS-organisatie Association de Lutte contre le SIDA (ALCS) heeft ervoor gewaarschuwd dat het vrijhandelsverdrag “een serieuze precedent schept waarvoor de zuidelijke landen Marokko de schuld zullen geven; deze landen zullen echter blijven strijden voor toegang tot merkloze medicijnen.”

De Industry Functional Advisory Committee on Intellectual Property Rights for Trade Policy Matters van de Amerikaanse regering (waarin afgevaardigden plaatshebben uit Amerikaanse bedrijven op het gebied van biotechnologie, farmaceutische industrie en infotainment) verklaarde juichend dat het vrijhandelsverdrag tussen Marokko en de VS “het meest vooruitstrevende hoofdstuk [over intellectueel eigendom] bevat van alle vrijhandelsverdragen waarover men tot dusver onderhandeld heeft”.

Chadwane Bensalmia schrijft in het Casablancaanse tijdschrift Tel Quel dat hij er zich zorgen over maakt dat de Amerikanen, naast de impact die zij hebben op de Marokkaanse landbouw en farmaceutische industrie, de culturele industrie van de kaart zullen vegen. Het aanvaarden van het verdrag betekent volgens hem “het opgeven van onze identiteit”.

De handelsagenda van Bush voor het Midden-Oosten is bedoeld om de invasie en bezetting van Irak wat te verzachten, net als de voortdurende steun van de VS voor Israël - dat nog steeds de enige nucleaire macht in de regio is en de illegale bezetter van Palestijnse gebieden. Of de verdragen nu voor november door het Congres worden goedgekeurd of niet: Bush zal de Amerikaanse kiezers vertellen dat oorlog en vrije handel de wereld veiliger maken. Wat zijn “voor-ons-of-tegen-ons”-wereld ons echter biedt, is rekolonisatie met behulp van Amerikaans kapitaal - door gewapende agressie tegen “vijanden” of door radicale handels- en investeringsovereenkomsten met “goede vrienden”.

© Copyright 2004 Asia-Europe Dialogue & Partner - www.ased.org
Het originele Engelse artikel is hier te vinden

source : Global Info

Printed from: https://www.bilaterals.org/./?operatie-enduring-free-trade